- "Spectaculaire morele thriller" - Dirk-Jan Arensman - VPROgids - 23 /1/'19
- **** "Road Novel met bijbelse proporties"- "Spannend en Onontkoombaar" - Maria Vlaar - De Standaard - 8/2/'19
- "Sterke, verrassende roman" - ZIN magazine - februari 2019
- "Mythisch beeld van een mannenwereld" - Kees 't Hart - Groene Amsterdammer - 30/1/'19 (2)
- "Verhaal over misdaad en terreur, menselijkheid en tederheid" - Rob Schouten - Trouw 27/1/'19
- ADAM brengt je in een roes! - Jeroen Vullings - VN - 20/1/'19
Zeventien, en nìet ontmaagd?
13 september 2008 - door Bas Belleman
In 'Die zomer' brengt Wanda Reisel de jaren zeventig griezelig dichtbij. Een tijd waarin docenten met leerlingen in bed stapten, en de seksuele vrijheid grenzenloos leek.
De tijdgeest kruipt in alle naden en kieren van het leven. Zo voelt het tenminste als je 'Die zomer' van Wanda Reisel leest. Bijna iedere scène van deze roman wordt gekleurd door de 'context van die tijd', zoals het sinds Duyvendak wordt genoemd.
Het verhaal speelt in de zomer van 1970. Dana Davidson is zeventien jaar en woont in Amsterdam. Ze is 'altijd wel half op iemand verliefd, zoals een ander verslaafd is aan drop of chocola' en heeft ook wel vriendjes, maar is nog altijd maagd.
In de broeierige tijd van de seksuele bevrijding is dat niet de norm. Haar sexy vriendin Tessa heeft het bijvoorbeeld al op haar dertiende gedaan, uit de 'eerzuchtige drang' om haar lichaam te 'exploreren als een onbekend continent'.
De mooie Dana krijgt weliswaar aandacht genoeg, van klasgenoten en van leraren, maar ze weert hen af of gedraagt zich te schuchter.
Dit levert een verhaallijn op: je weet vrijwel zeker dat Dana met iemand naar bed zal gaan, maar met wie? En hoe gruwelijk of liefdevol zal het zijn? Die lijn moet je wel zelf trekken, want het boek kent verder geen plot die de personages voortstuwt. Reisel beschrijft vooral een zomer zoals die best had kunnen plaatsvinden. Dana bezoekt puberfeestjes, gaat op vakantie naar Parijs, betrapt haar vader met een minnares, flikflooit met leraren van haar school ("Ik doe echt niks wat jij niet wilt, zei Ted edelmoedig'') en haar broer krijgt een ongeluk. Zo kan het allemaal lopen.
Nu wordt er in het jaar 1970 revolutie en vrijheid gepredikt. Oude normen en waarden gaan op de helling. Dana merkt het ook, ze kan er alleen niet zo goed mee uit de voeten. Ze probeert bijvoorbeeld haar ouders bij de voornaam te noemen, omdat dat taboedoorbrekend zou zijn, maar ze verspreekt zich steeds. Haar ouders lachen erom, wat Dana vernederend vindt.
Een ernstiger gevolg van de alomtegenwoordige vrijheidsdrang is dat mensen om haar heen die vrijheid verwarren met grenzeloosheid. Neem de twee leraren die haar het bed in proberen te krijgen. De progressieveling doet het onbeschaamd en noemt zich 'je hornycorny leraar biologie', een andere, gefrustreerde leraar wordt juist getergd door schuldgevoel, maar linksom of rechtsom gaan ze allebei een grens over. De emotionele schade valt uiteindelijk wel mee, maar het brengt Dana's puberhart toch in verwarring.
Met vriendin Tessa loopt het minder goed af. Zij laat Dana in Parijs een avond lang in de steek om naar bed te gaan met een of andere Karim die ze net hebben leren kennen. Ze wordt gedrogeerd, beroofd en verkracht. Voel je het gevaar dan niet, zou je willen roepen, alsof je naar een poppenkast kijkt, maar nee, ze ziet totaal niet waar haar eigen grenzen liggen. Ook dat lijkt veroorzaakt door die vreemde tijd.
Reisel weet dit allemaal subtiel en onpartijdig te beschrijven: ze schetst zowel de vrolijke als de zwarte kanten van de geschiedenis in een beeldende taal. Het verhaal draait uiteindelijk om een meisje dat met haar remmingen en aandriften moet leren omgaan, en het woordje 'nee' moet leren hanteren. Het resultaat is een worsteling die aantoont dat revolutie en vrijheid paradoxaal genoeg ook heel erg kunnen benauwen.
De details maken het af. Om er een te noemen: Dana praat met haar broer over hun moeder, die door het moederschap allerlei kansen in haar leven heeft gemist en nu bij hun vader weggaat. Haar broer zegt dat hij dat zag aankomen: "Verveling is een voorteken van actie.'' Zelfs zinnige analyses van intelligente personages blijken een tikje van de jaren-zeventig-molen mee te krijgen: zo hegeliaans zou je het nu niet snel meer uitdrukken.
Hoe meer ik las, hoe meer ik me verbaasde over de sfeer in de zomer van 1970. Het boek lijkt misschien enigszins richtingloos en een druppeltje cynisme had het lieve karakter van Dana geen kwaad gedaan, maar Reisel roept zo'n sterk tijdsbeeld op dat het lijkt alsof je er zelf bij bent geweest