'
Opgediepte vondsten' blijken hechte familieband te hebben in Plattegrond van een jeugd van Wanda Reisel
door Theo Hakkert / Gepubliceerd: 14-02-2010
Huizen zijn dankbare decors voor romans. Ze geven de schrijvers de kans een aantal zeer verschillende figuren op een klein oppervlak bijeen te brengen. Het hogedrukketel-idee. Hoe reageert de een op de ander, in de privésfeer bovendien. Legio voorbeelden. Hella Haasse deed het in Huurders en onderhuurders. Vonne van der Meer in Eilandgasten, waarbij de huurders ná elkaar in het vakantiehuisje Duinroos aankwamen. Maar vooral Georges Perec deed het, onovertroffen, in Het leven, een gebruiksaanwijzing.
In die roman zitten honderden verhalen verborgen, die op een of andere manier allemaal samenhangen met een gebouw met negen woonniveaus in Parijs, meer precies aan de Simon Crubelierstraat. Nog preciezer: nummer 11.
Aan deze ontzagwekkende roman van Georges Perec doet het nieuwe boek van Wanda Reisel sterk denken. Ook hier een groot gebouw in een wereldstad, ook hier een precies adres: Van Eeghenstraat 100 in Amsterdam en ook hier een groot aantal verhalen die allemaal, van heel direct tot zeer indirect, met het huis te maken hebben.
Plattegrond van een jeugd, zo heet het. In Van Eeghenstraat 100 heeft Wanda Reisel een flink deel van haar jongste jeugd gewoond, in wat in de flaptekst ‘een anarcho-liberaal doktersgezin’ wordt genoemd. Aan elk van de zestien kamers op de vijf verdiepingen, exclusief de liefst 26 vaste kasten maar inclusief kolenhok en tuinprieel, heeft ze herinneringen of hangt ze anderszins verhalen op. Juist dat laatste, de inzet van verbeelding, tilt het boek naar een ander niveau. Dit is niet zo maar een persoonlijk boek vol herinneringen aan slaapkamers en keukens; hier wordt ook zichtbaar hoe Reisels schrijverschap is ontstaan en waar het uit voort is gevloeid. Niet voor niets geeft ze een aantal malen specifiek aan welke situaties of gedachten tot bepaalde titels uit haar oeuvre.
De lezer zou Wanda Reisel moeten kennen van romans als Witte liefde, waarvoor ze werd bekroond met de Anna Bijns Prijs, Baby Storm, Een man een man en Die zomer. Een flink deel hiervan heeft zijn oorsprong gevonden in het huis van de Van Eeghenstraat.
Relativerend, om niet te zeggen komisch zelf, is het gegeven dat de schrijfster voor een aantal verhalen in Plattegrond van een jeugd gebruikt heeft gemaakt van werk dat al her en der was gepubliceerd. Een wel zeer speciale manier om een aantal verspreide verhalen in één band bijeen te brengen. Verhalen die los van het huis zelfstandig genoeg bleken om een eigen leven te leiden, net als uitgevlogen kinderen, maar voor deze gelegenheid terugkeren naar huis om zich eens ouderwets door moeder te laten verwennen. Wanda Reisel schrijft achterin: ‘Ik beschouw ze als opgediepte vondsten, die nu samen een ander verhaal vertellen.’
Een genreaanduiding ontbreekt, omdat het boek alle gangbare indelingen ontwijkt. Ontroerende, vervreemdende, komische, kleine, fantastische, erotische en historische verhalen en hoofdstukken wisselen elkaar af. Een deel is gedrukt op grijs papier, een deel op wit.
Met het gebruik van verschillende perspectieven en vertellers en het afwisselen van wat persoonlijke, autobiografische anekdotes lijken met episodes die gaandeweg duidelijk fictief zijn, weet ze te bewerkstelligen dat niets voor waar is aan te nemen. Reisel moet onder haar handen haar autobiografie richting fictie hebben zien afdwalen, zoals een auto zonder winterbanden zachtjes uit de baan kan rollen zonder dat de remmen er invloed op hebben. Dit boek maakt bovendien duidelijk – want andersom werkt het ook – dat veel van Reisels romans verder teruggaan op haar eigen leven dan we dachten.
De schrijver zal niet rusten. Het ene verhaal haalt het andere uit, zet het voort, zwakt het af. Een oeuvre is een spiegelpaleis, wie er zich in waagt, zal nooit meer eenduidige beelden zien. En er is geen weg terug. ‘You can check out any time you like, but you can never leave’, zongen de Eagles. De paradox is nu dat Wanda Reisel de lezer tot dit inzicht brengt met haar meest realistische boek tot nu toe.