Vier toneelstukken van Wanda Reisel - door Dirkje Houtman
 
 
In HEIMWEE zijn vier toneelstukken gebundeld die Wanda Reisel tussen 1984 en 1990 schreef. In de stukken Ansichten, Echec, Op de Hellingen van de Vesuvius en De Vliegenier (evenals in haar prozawerk Jacobi's Tocht en Het Blauwe Uur) forceert zij een aanval op emotionele impasses.

Ansichten en Echec kunnen worden opgevat als een eindspel tussen twee gelieven die elkaar niet meer kunnen bereiken. In Vesuvius en De Vliegenier moet een verstikkende familieband eraan geloven. De weg die de taal aflegt van het hart naar de mond is er bij Reisel een van obstakels en valkuilen. In de poging om de weg naar de oorsprong terug te vinden moet een innerlijk duel geënsceneerd worden. Zij verbant de personages van haar stukken daartoe naar afgelegen oorden. Naar een leegstaande nieuwbouwwoning of naar een afgelegen kasteel waar het echec van een verhouding met de moed der wanhoop wordt bezworen; naar een villa aan de voet van de Vesuvius of naar een gehavend familiepension in de bergen waar de herinneringen aan een verloren jeugd vrij spel hebben. En altijd is er De Ander, een figuur van buiten die in de personages onderdrukte verlangens wakker maakt.

Elk houvast aan de alledaagsheid wordt deze mensen ontnomen in dit kunstmatig gecreëerde isolement waar scheuren in een muur symbool staan voor het verval van een zichzelf respecterende familie.

Het zijn juist die vreemde plekken met hun raadselachtige gebeurtenissen en geheimzinnige schaduwen die de handzame realiteit uit het lood slaan.

INLEIDING

In de vier toneelstukken die Wanda Reisel de afgelopen jaren schreef (Ansichten, Echec, Op de Hellingen van de Vesuvius en De Vliegenier) speelt taal een essentiële rol.

Hartstochten en emoties, die in de kindertijd nog vrij spel hadden, zijn nu opgeborgen achter een verbale begaafdheid. Haar personages stikken er bijkans in. Ooit hebben zij zich blootgegeven aan die ene man in hun leven of aan de wereld en nu zijn ze het spoor bijster.

In een poging de weg naar de oorsprong terug te vinden, moet een innerlijk duel geënsceneerd worden. Reisel verbant haar personages daartoe naar afgelegen oorden. Naar een verlaten kasteel hoog bovenop een rots, waar het echec van een verhouding met de moed der wanhoop wordt bezworen. Of naar een gehavend familiepension waar herinneringen aan een verloren jeugd tegen elkaar uitgespeeld worden.

Houvast aan het alledaagse wordt deze mensen ontnomen in zo'n kunstmatig gecreëerd isolement, waar scheuren in de muur het verval van een zichzelf respecterende familie symboliseren.

'Als je je te lang in dezelfde ruimte bevindt, gaan je fantasieën zich herhalen. Alles wordt heel roerloos om je heen,' zo merkt de man in Echec op. En die stilstand moet worden doorbroken.

In de anonimiteit van een 'schuldeloze' omgeving zouden de hartstochten weer een kans moeten krijgen, zoals in Ansichten of in Echec.

Is er sprake van een 'schuldige plek', zoals het familiepension in De Vliegenier waar de vader op raadselachtige wijze werd vermoord, dan moet de afbraak ervan geregeld worden. Het zijn juist die vreemde plaatsen met hun ongerijmde gebeurtenissen en geheimzinnige schaduwen op de muur die de handzame realiteit uit het lood slaan.

Maar Reisel laat haar personages niet alleen aanmodderen. Ze omringt ze met denkbeeldige figuren in wie zij hun eigen verlangens en tekortkomingen terugzien. In Ansichten is dat 'de andere man' die door zijn aanwezigheid de gestagneerde liefdesrelatie tussen twee mensen tastbaar maakt.

En ook 'de vliegenier' in het gelijknamige stuk is zo'n bedacht toneelpersonage dat bij de drie volwassen kinderen in het verlaten familiepension alle onderdrukte verlangens wakker maakt.

De hechte structuur, geschraagd door dramaturgische ingrepen zoals onbenoembare lokaties en ongrijpbare personages, vormt in haar stukken het vangnet voor de ontheemden die weigeren zich nog langer te voegen naar het levenspatroon waar ze van jongs af aan in zijn opgenomen.

Waar kennis en intellect de pijlers waren van een ambitieuze opvoeding, weet Reisel de innerlijke conflicten die daar het gevolg van zijn in taal te problematiseren. Daarmee biedt ze haar personages handvatten om de naïveteit op het leven te kunnen heroveren. In De Vliegenier bijvoorbeeld is de spirituele dialoog tussen de twee broers en hun zuster een middel om emoties te kanaliseren. Met taal wordt de werkelijkheid bezworen, terwijl die verbale eloquentie de weg naar het hart tegelijkertijd danig blokkeert. Pas als het drietal de obstakels uit het verleden heeft vernietigd, ontstaat er ruimte voor de eigen verlangens. De taal zoals die tot dan toe gehanteerd werd voldoet niet meer.

Anders is dat bij de Italiaanse dichter Giacomo Leopardi in Op de Hellingen van de Vesuvius. Voor hem is taal juist een manier om aan de zwaarte van het bestaan te ontsnappen. Ook in zijn jeugd werd met de naïveteit het leven verbannen. De ambitieuze opvoeding liet geen ruimte voor liefde en tederheid. Die wordt hem ook nu niet vergund omdat Leopardi is getroffen door een kwaal die zijn lichaam afzichtelijk maakt. Dit lijden vormt de motor voor zijn schrijverschap. Heimwee naar het kind in hem en een hartstochtelijk verlangen naar liefde vinden een uitweg in zijn poëzie. De ingeklemde verlangens van de dichter krijgen vleugels in poëtisch geladen zinnen die in alle eenvoud appelleren aan de zuiverheid van het kind in hem waar hij naar op zoek is.

Pas als Leopardi sterft en verlost is van dat afzichtelijke lichaam kan hij de werkelijke strijd met het leven, dat wil zeggen met de elementen, aangaan.

Leopardi maakt zich met zijn zelfgekozen dood onaantastbaar voor de invloeden van vroeger. Als slachtoffer van het leven overwint hij de dood met zijn dichtkunst.

Website by JetNet - © Wanda Reisel 2012