Jeroen Vullings - Vrij Nederland



Alleen al het plot van Wanda Reisels nieuwe roman Adam is genoeg om je te laten duizelen. Maar los van de vernuftige verhaalwikkelingen laat vooral het muzikale proza het boek vliegen. En dat is het ware kunststuk.

Tekst: Jeroen Vullings
Fotografie: Annaleen Louwes

Wanneer je je na lezing van Wanda Reisels roman Adam realiseert wat je allemaal te verstouwen hebt gekregen, gaat het je duizelen. De hoofdlijn is het vluchtverhaal van de boekhouder Adam Landau. Hij heeft in Nederland als uitzonderlijk vernuftige financiële man voor tal van goededoelen-organisaties gewerkt, en het was een koud kunstje voor hem om in die vertrouwenspositie geld weg te sluizen naar moeilijk achterhaalbare rekeningen in het buitenland.
We volgen hem eerst naar Zürich, daarna naar Shanghai en uiteindelijk naar het koude Noorwegen. We lezen over zijn Joodse familie – vader allang dood; moeder omgekomen in een auto-ongeluk, waarbij Adam noodlottigerwijs chauffeerde; jongere broer Robert ver weg in China. We lezen over (het verloop van) zijn huwelijk met Keet, en over hun zoon Jaffe. We lezen over zijn amourette met een Zuid-Amerikaanse shemale, die in bed enorm van wanten weet. Daarna lezen we over zijn hartstochtelijke relatie met de fotografe Lily, die hij tijdens zijn vlucht ontmoet. Dat zijn dan nog maar de in het heden spelende lijnen.

‘Ze waren bezig de fallussen van het Westen te castreren.’

Want ook het verleden is van de partij. Reisel schildert tijdens dat contemporaine (reis)verhaal het bestaan van Adam en Roberts vader en moeder, die elkaar ontmoetten op een boot vol Joden die Wenen in 1939 nog net op tijd konden verlaten, op weg naar Shanghai. Daar belandden ze in een Joods getto en ontstonden de familiemythes: bijvoorbeeld hoe hun vader als tienjarig jongetje bij een Engelsman boksles nam, net zo lang tot hij jaren later vaardig genoeg was om een eind te maken aan de dagelijkse pesterijen door een zwaarlijvige wit-Russische bullebak. Ook lezen we hoe die vader daar in China zijn textielbedrijf begon, het begin van een internationaal opererende firma. En de getroebleerde relatie tussen Adam en zijn jongere broertje komt aan bod.

Terreuraanslag op de Dam
De politiek-maatschappelijke achtergrond fluit eveneens een deuntje mee. De roman begint met een terreuraanslag op de Dam, waarbij het monument in stukken vliegt. Daarnaast gaan onder meer de zuil van Nelson op Trafalgar Square, de Fernsehturm en de toren van Pisa eraan. Wie daarachter zitten, blijft tot het eind in het ongewisse, net als het motief achter die antiwesterse terreur. ‘Ze waren bezig de fallussen van het Westen te castreren, bedacht Adam, ze imiteren rampenfilms. Maar wat precies de boodschap was van die extreem-linksen, die anarchisten, feministen, antiglobalisten, want dat deze aanslagen uit die hoek kwamen werd niet meer betwist, voor zover hij erover had kunnen lezen. Wilden ze het oude Europa op zijn grondvesten laten trillen en uit de historie wegsnijden? Was het de aankondiging van een nieuwe tijd, waarin alles anders was? Waren het tóch de moslimfundamentalisten?’

Minder nadrukkelijk, maar even actief aanwezig is de vluchtelingenproblematiek: Lily fotografeert een door Europa reizend ‘vluchtelingencircus’ en volvoert tijdens Adams intercontinentale reis haar eigen reizen, de vluchtelingen achterna. Het verband met die eerdere vluchtelingen – Adams ouders in Shanghai – dringt zich dan natuurlijk meteen op, waardoor de roman een brede, licht-universele beweging erbij krijgt.

Chinese escort
Voordat zeurpieten gaan jammeren dat ik mij in het bovenstaande schuldig heb gemaakt aan de halszonde van deze tijd, spoilen: welnee, ik heb tot nu toe niet meer gedaan dan het aanduiden van wat staketsels en contouren van deze roman, waarin zoveel gebeurt en omgaat dat de lengte van deze kritiek niet zou volstaan om alles te kunnen navertellen. Maar hoeveel er ook plaatsvindt, daar gaat het uiteindelijk niet om in Adam.

In het begin, bij het verhaal van Adams fraude en zijn vlucht met geld op zoek naar nog meer weggesluisd geld, dacht ik: Reisel heeft zich laten inspireren door een ware gebeurtenis: hoe ‘meesterfraudeur’ Clemens K. een aantal jaren geleden als boekhouder het grootste Nederlandse kunstfonds voor miljoenen aan subsidiegeld bestal, om vervolgens met zijn zonen naar Thailand te vluchten. Oud-Vrij Nederland-redacteur Rudie Kagie schreef over die dramatische geschiedenis het spannende non-fictieboek De miljoenenroof. 

Tegelijkertijd moest ik ook denken aan romans van Herman Koch: Adam is even amoreel als Kochs antihelden in deze kochiaanse plotdriven roman. En door die Joodse familiegeschiedenis en de textielbranche (Supertex), het plotdriven, filmische karakter van de roman en de wereldwijde setting verwijlde de gedachte óók bij de romans van Leon de Winter.

Bijna vergeet ik in deze nog de pronte Noorse Turid, die in haar berghut wel eens wat anders wil dan haar Svein.

Laten we de opmerkelijk veelvuldige en beeldende beschrijvingen van seksuele handelingen niet vergeten, waarachtig beschreven vanuit Adams mannelijk perspectief. Is hij eerst aan de zwier met de tranny Mercedes, dan kan daarna een vluggertje in een plee met de libidineuze Lily (die ook graag suggestieve selfies stuurt en Adam om ‘dickpics’ vraagt) ook geen kwaad, om nog maar te zwijgen over z’n onbelemmerde omgang met een Chinese escort die hem leert ontspannen, zogezegd. Bijna vergeet ik in deze nog de pronte Noorse Turid, die in haar berghut wel eens wat anders wil dan haar Svein.

Wat nu, dacht ik, wil Reisel de erotisch meest uitgesproken Nederlandse literaire schrijver van vandaag overtreffen: Nelleke Noordervliet? Kagie, Koch, De Winter en Noordervliet tezamen willen emuleren? Toe maar. Voordat nu misschien (ten onrechte) de vraag rijst in hoeverre Wanda Reisel authentiek is in Adam: tegelijkertijd biedt deze roman ook herkenbaar Reisel-proza, zij het van een voor haar doen ongekend grote boog en spanwijdte. Dan heb ik het met name – buiten haar verzorgde stijl, de perfecte dosering wanneer ze heden en verleden vervlecht of alterneert – over het duo schijn en werkelijkheid die graag het verhaal overnemen bij haar.

Tussen realiteit en magie
Al in het begin van de roman, wanneer Adam zich heeft binnengewerkt in het pand van de Industrieele Groote Club en vanaf daar naar beneden kijkt wat de aanslag op de Dam voor ellende heeft aangericht, hoort hij een stem achter zich. Niet omdraaien, zegt die. Ik weet waar jij mee bezig bent. Je moet je leven omgooien. Later in de roman, in een hallucinatie van Adam of in dat vruchtbare tussengebied tussen realiteit en magie waarin Reisel zich literair zo senang voelt, spreekt zijn nooit gekende, in Wenen door de nazi’s gefusilleerde, rechtschapen grootvader (die weer uiterlijk en karakterologisch voortleeft in Adams zoon Jaffe) woorden van gelijksoortige oudtestamentische strekking.

En dan die namen, namen die benoemd worden als een ‘lot’, en die allerminst van betekenis verstoken zijn. Niet alleen die van Adam, de eerste mens, die in deze roman het paradijs verlaat, om na zijn queeste, gelouterd, menselijker een paradijs te hervinden in Noorwegen tegen het slot van de roman. Maar ook de waarlijk feministisch vrijgevochten Lily, of moeten we haar Lilith noemen, de ‘heks’ die een en al seksuele aantrekkingskracht is en demonisch gevaar belichaamt, niet alleen voor Adam, maar voor elke man op haar pad, van jong tot oud.

Wie van verwijzingen houdt, komt aan zijn trekken bij Reisel. Daar in Noorwegen leest bijvoorbeeld iemand gezellig Dokter Glas, een detail dat niet van betekenis verstoken is. Want ja, bíngo: de moordlust van de jonge arts Tyko Glas in die klassieke, begin-twintigste eeuwse roman van Hjalmar Söderberg voorafschaduwt die van Adam. Maar gelukkig is Reisels rijke roman geen rebus, want ook die verwijzingen zet ze verrassend naar haar hand: alles ten gunste van het verhaal dat ze wil vertellen, dat van de gevallen man Adam en zijn tragische queeste door een ontmannende wereld – die hem naar zichzelf zal voeren, naar wie hij werkelijk is.

Eén eigenschap van – of liever sensatie bij – Wanda Reisels roman heb ik nog niet genoemd, en dat is de roes die dit boek opwekt, de roes waardoor je juist geen pas op de plaats wilt maken wanneer je een associatie krijgt met eerdere lectuur, met andere schrijvers, met actualiteit, met geschiedenis, wanneer je een verwijzing herkent. De roes die je als lezer wilt bewaren voor de duur van die ervaring. Dat zit niet zozeer in de bestanddelen, denk ik. Want in alle gemoede vraag ik mij af, wanneer ik over bovenstaande verhaalverwikkelingen zou lezen, of ik warm zou lopen voor zo’n roman.

Het zit ’m dus vooral in Wanda Reisels muziek en dat is het ware kunststuk.

 

Adam, Atlas Contact, 359 p., € 22,99

 


   

Website by JetNet - © Wanda Reisel 2012